Kutaisi
Kutaisi, 20 mei 2016
De bewolking is verdreven. De zon schijnt volop en de stad warmt op. Overal bedrijvigheid. Veel jongeren, meestal werkloos, wonen in hun auto en racen luid claxonnerend door de straten van Kutaisi. De overheid probeert het stof van de armoede van de stad te blazen, maar daar is een lange adem voor nodig. De invloed van een corrupt en verdrukkend Sovjetregime laat zich niet makkelijk wegpoetsen. De jaren ’50 zijn nog aanwezig in het straatbeeld: oud busvervoer dat net niet door de wielophanging zakt, een groot donker postkantoor met kantoortjes waar personeel nog handmatig de post sorteert en stempelt. Een nieuw parlementsgebouw, neergezet volgens de laatste moderne architectuur, moet tegenwicht bieden. De stad mist een open middeleeuws plein. In potentie aanwezig, maar volledig in beslag genomen door het kamikazeverkeer dat roet en ergernis achterlaat. De stad heeft weinig samenhang. Hoe hypocriet: de automobilisten slaan voor iedere kerk een kruisteken, vóórdat ze op een zebrapad bijna een oude vrouw tegen de vlakte rijden of snelheid maken in het drukke verkeer.
Kazbegi
Kazbegi, 18 mei 2016
Op weg naar het in de Grote Kaukasus gelegen bergdorpje Kazbegi, over de militaire weg die Georgië met Rusland verbindt, stop ik met Giorgi, ingehuurd chauffeur, bij een wegrestaurant. Het is betrokken, donker weer. Een hele kudde schapen, koeien en pakezels barricadeert de snelweg. Ook een roet verspreidende vrachtwagen staat vast en wordt door vee omsingeld. Even later maken de dieren zich snel uit de voeten als enkele chauffeurs er ongeduldig en dwars doorheen rijden. Ook wij vervolgen onze rit. Georgiërs cruisen hard over de oneffen weg. De gaten in het wegdek zijn met extra teer gevuld. We passeren een verlaten skiresort en een groot kleurrijk Sovjetkunstwerk, dat de eenheid van de Oostbloklanden moet verbeelden. Op dat moment laten zware wolken hun regen los. Het landschap is even mooi als uitgestrekt. Een ongerept stuk natuur en cultureel erfgoed dient als decor voor een onophoudelijke rij terreinwagens, die toeristen vanuit Kazbegi naar de hoog in het landschap gelegen kerk transporteren, bonkend, soppend en stuiterend door de modder en over zware keien. Overal zijn ze te boeken. De verstikkende diesel en een file in eeuwenoud landschap scheppen een karikatuur. Wandelen is er bijna niet meer mogelijk. Enkelen die een poging wagen worden bijna van hun pad gereden.