Clinique les Oliviers

Sousse, December 1998

Een herinnering is als een timelapse. Ver opgediepte beelden snellen voorbij. Maar blijven scherp. Het verhaal dat ik nooit wilde opschrijven. De reis naar het Tunesische Sousse, met een vriend die een ernstige psychose kreeg. En in ons hotel zijn matras in brand stak. De arts met een tulband die ik via het hotel aanriep. De lift die hem naar mijn vriend moest brengen en vast kwam te zitten. Ik erbij. En geen beweging in de liftdeur te krijgen. Uiteindelijk bevrijd. De arts gaf mijn vriend een kalmerende injectie. Dat bood mij de ruimte even op adem te komen. In de medina van Sousse. Overal souveniersverkopers. Toen ik terugkwam kwamen er politie- en brandweermannen op mij af bij de ingang van het hotel: “Your friend made fire in his room.” Ik schrok. Gelukkig had ik een dag eerder een eigen kamer geregeld. Mijn vriend was namelijk heel onberekenbaar en voor mij onherkenbaar in zijn gedrag. Druk en hallucinerend.

Een ander geluk was dat ik op diezelfde dag een staatsziekenhuis had bezocht. Waar ik foto’s had gemaakt van de verroeste bedden en de abominabele toestand van het interieur en de amper geklede patiënten. Twee verplegers vatten mij in de kraag en vroegen waarom ik foto’s maakte. Ik kon me redelijk uit de situatie wegpraten. Ze hielden me een tijd vast in een aparte ruimte en lieten me uiteindelijk gaan. Zodoende reageerde ik een dag later snel, toen een politieagent me te kennen gaf mijn vriend naar dát staatsziekenhuis te willen brengen. “No way.” Antwoordde ik. Ik haalde een creditcard tevoorschijn waarna een glimlach verscheen op zijn gezicht. “We take him to a private hospital then.” Werd het antwoord. “Don’t worry, we will help you.” Even later zat ik met een juichende vriend in een politieauto met sirene aan. We kwamen rond middernacht aan in  Clinique les Oliviers in Sousse waar een psychiater van Franse komaf mijn vriend onderzocht. “iI lest très agressive!” Was zijn constatering. Hij vroeg mij bij hem te blijven en hem kalm te houden, zodat hij een injectie kon toedienen. Dat ging moeilijk. Mijn vriend gilde. Gelukkig duurde het maar kort. En viel hij in slaap. Een ander geluk was de aanwezigheid van een Nederlandse  verpleegkundige die de taalkloof kon overbruggen.

Vol emotie stapte ik in de nacht. Ik bezocht een discotheek om op andere gedachten te komen. De politieagent chauffeerde mij van de kliniek ernaartoe. Ik gaf hem tien dollar, die hij accepteerde. Tunesische jongeren rond de discotheek  vonden mij interessant. Ze wilden mijn in Amsterdam tweedehands gekocht jasje kopen. Een dag later werd ik van onder tot boven bekeken door de verpleger bij mijn vriend op zijn kamer. Hij peilde naar het merk van mijn horloge: “Quelle marque?”

Mijn vriend maakte het naar omstandigheden goed. Stond zwaar onder de medicijnen. Intussen stond ik in contact met zijn ouders en regelde het repatriëren. Een paar dagen later verscheen een zeer breed persoon in mijn hotel die zich voorstelde als psychiatrisch verpleegkundige. Hij zou mijn vriend naar Nederland begeleiden. Ik bracht hem naar de kliniek. Daar hoorde ik hem liegen tegen de psychiater op de vraag: “Vous êtes psychiatre?” “Oui” was zijn antwoord. De psychiater wilde eerst dat er twéé begeleiders zouden komen. Gelukkig ging hij uiteindelijk akkoord. En zo kwam het dat wij in een ambulance op de dag van vertrek van de kliniek naar het vliegveld in Tunis werden gereden. Met de sirene aan. Tot aan het vliegtuig. Mijn vriend kon meteen instappen. Zelf moest ik nog langs de incheckbalie.

Kerst 1998

Drie dagen eerder had ik kerstavond gevierd in Clinique les Oliviers. Ik had een taart gekocht en gedeeld met de verpleegkundigen aan het bed van mijn vriend. Het bracht een mooie onverwachte verstilde sfeer. Kerst in een islamitisch land.

De vlucht naar Amsterdam verliep goed. Pas bij aankomst op Schiphol kwamen bij mij alle emoties los. Ik viel huilend in de armen van de ouders van mijn vriend, die ons opwachtten.

Busy bees

Podgorica, 28 september

Podgorica is een betonnen oostblokstad met een stratenpatroon als een dambord. Je kunt er euro’s pinnen: wettig betaalmiddel in Montenegro. Aan het grote centrale plein staan tientallen stands met imkerproducten en honing. Je verzint het niet: een bijenmanifestatie, opgeluisterd met fleurige folklore. Zo moet het socialisme in het begin gevoeld hebben: geen monumentale gevels of dure opsmuk, maar een gevoel van saamhorigheid op een zonnige nazomerdag. Anders dan Servië heerst in Montenegro heimwee naar de periode van Maarschalk Tito en het oude Joegoslavië, dat in de  Sovjetperiode een eigen milde koers probeerde te varen.

tito

Treinsigaret

26 september 2019

Ratelend en kuchend rammelt de trein door vele tunnels en over even zoveel bruggen. Op het gangpad rochelen wat oudere passagiers, die lonken naar een askegel, die sinds dit jaar verboden is in openbare gelegenheden. De conducteur grijpt meteen in als een blonde vrouw toch een sigaret aanvuurt. Montenegro is het rokersparadijs van Europa: bijna de helft van de bevolking boven de 15 rookt. Dat wordt nergens geëvenaard op dit continent. Het rookverbod verschuift halverwege de reis naar gedogen: uiteindelijk trekken de rokers aan het langste eind, inclusief het treinpersoneel, dat voornamelijk in het pluche ligt gedurende de lange reis. Intussen houdt de trein aan bij een klein plaatsje. De geornamenteerde stationsoverste wisselt papieren uit met het treinpersoneel, wat enige tijd in beslag neemt: het simuleren van belangrijkheid.

IMG_3937

 

 

Spooktrein

26 september 2019

Geafficheerd als één van de mooiere treinreizen in de wereld: de trein van Servië naar Montenegro. Een tocht van twaalf uur over 476 km, met 1000 meter hoogteverschil en honderden bruggen en tunnels. In Belgrado stap ik op. Enfin. Mooi is het zeker. Maar wel even volhouden. De achterdeur van de laatste wagon, die uitkijkt op de bergen, blijkt tijdens de rit open te kunnen. Zonder vergrendeling. De zijdeuren naar buiten blijven automatisch open en dicht gaan. Een spooktrein. Het lot (wagon 31, plaats 167) heeft me naast een dikke Montenegrijn geplaatst in een verder overvolle wagon. En, zo blijkt later, tegenover een Albanees meisje. Zij vraagt of ik mee verkas naar een leeg treinstel verderop. Ze is op weg naar Podgorica voor een jobinterview voor een cruisemaatschappij. Over de grens aan de kant van Montenegro stapt de met automatische geweren geschouderde grenspolitie de trein in. Ik ben net eerder uitgestapt om water en brood te halen aan de andere kant van het spoor, wat me niet in dank wordt afgenomen.

IMG_3922

IMG_3896

Belgrado

Sneza Belgrado
25 september 2019

Het gevoel weer opgetild te worden uit de dagelijkse
werkelijkheid. De onstuimige energie van Belgrado op een late
zomeravond. Bevolkte terrassen, straatartiesten en muziek. De
oever van de bochtige rivier De Sava biedt vanuit het oude
stadsdeel en de citadel zicht op Nieuw Belgrado, de Plattenbau en de
neonlichten van Gazprom. Servië is Rusland goed gezind.
Overal kachelen oude Russische stadsbussen rond, met de
reclames uit Rusland er nog op. De Serven kunnen pittige
leiders wel waarderen. Tijdens mijn laatste bezoek een aantal
jaren terug in de tijd zag ik een pro-Gaddafi-demonstratie.
Poetin heeft in Servië aanzien. Die stelt niet zo’n moeilijke eisen
als de EU. Het Servisch nationalisme siert hier en daar het
straatbeeld, met afbeeldingen van Poetin en de Servische vlag.

IMG_3873

Click, scan & Go!

Eindhoven airport, 25 september 2019

Uitvoerig word ik betast door securitymedewerker Brutus, die op zijn scherm een afwijkende schim weet te ontwaren als ik het scanapparaat in stap. Daarna word ik extra besnuffeld door de Duitse herder Pukkie van de Koninklijke Marechaussee. Pukkie kwispelt nog, zijn baas blaft: “doorlopen!” Neen, een warm onthaal is het hier niet in Eindhoven. Ook bij de eerdere incheckbalie is het menselijk contact wegbezuinigd: low cost, high profit. Veel loopt volgens click, scan & go, zonder personeel, een trend die je in steeds meer branches ziet. Mens dient het geld. Geen charmant ‘goede reis!’ meer. Geroutineerde kilte blijft over. Enfin. Gelukkig wacht er de kleurrijke glorie van het taxfreeshoppen in de gated community-area.

 

Kutaisi

Kutaisi, 20 mei 2016

De bewolking is verdreven. De zon schijnt volop en de stad warmt op. Overal bedrijvigheid. Veel jongeren, meestal werkloos, wonen in hun auto en racen luid claxonnerend door de straten van Kutaisi. De overheid probeert het stof van de armoede van de stad te blazen, maar daar is een lange adem voor nodig. De invloed van een corrupt en verdrukkend Sovjetregime laat zich niet makkelijk wegpoetsen. De jaren ’50 zijn nog aanwezig in het straatbeeld: oud busvervoer dat net niet door de wielophanging zakt, een groot donker postkantoor met kantoortjes waar personeel nog handmatig de post sorteert en stempelt. Een nieuw parlementsgebouw, neergezet volgens de laatste moderne architectuur, moet tegenwicht bieden. De stad mist een open middeleeuws plein. In potentie aanwezig, maar volledig in beslag genomen door het kamikazeverkeer dat roet en ergernis achterlaat. De stad heeft weinig samenhang. Hoe hypocriet: de automobilisten slaan voor iedere kerk een kruisteken, vóórdat ze op een zebrapad bijna een oude vrouw tegen de vlakte rijden of snelheid maken in het drukke verkeer.

img_6065

Housewine

Kutaisi, 20 mei 2016

Bagrat, gastheer en beheerder van een guesthouse, nodigt mij uit voor zijn zelfgemaakte huiswijn. Hij vertelt over het land en brengt een toost uit op mijn dochter, waarvan ik net een foto heb laten zien. “Poetin heeft in 2008 een stuk land ingenomen en bommen op Zuid-Ossetië losgelaten. De landen bestookten elkaar vervolgens met embargo’s. De Russen draaiden de gaskraan dicht. Georgië kocht vervolgens het gas in bij buurland Azerbeidzjan.” Tot groot verdriet van de Russen moesten ze het door het embargo zonder Georgische wijn stellen, vertelt Bagrat niet zonder overdrijving. Gelukkig ziet hij dat ik een wijnkenner ben. Dat schakelt en schenkt meteen op niveau. De Georgiër drinkt toch een klasse hoger. Naast wijn zelfgestookte wodka bij het avondeten. Voor mij te hoog gegrepen.

De landen in de Kaukasus houden er overschaduwd door de geschiedenis een onderling complexe relatie op na. Georgië maakt samen met de VS en  Azerbeidzjan deel uit van een militaire training in Turkije, lees ik in een Georgische krant. Armenië, alleen vriendschappelijk georiënteerd op Georgië, houdt zich afzijdig. Azerbeidzjan en Armenië staan op voet van oorlog. Het gasveld in Azerbeidzjan wordt in 2020 door de Trans-Adriatic Pipeline ontsloten voor Europa.

img_5630

Kutaisi

Kutaisi, 19 mei 2016

Het station van Tbilisi is een enorme betonnen Sovjetkolos dat aan de buitenkant als dusdanig niet herkenbaar is. Ik koop voor omgerekend drie euro, op vertoon van mijn paspoort, een ticket naar Kutaisi, een afstand van 230 kilometer, in vijf uur te overbruggen. Op het perron weerhouden twee agenten mij foto’s te nemen van de verouderde gereedstaande trein. Even later blaft een tweetandige conducteur: “passport”. Zijn jongere vrouwelijke collega weerhoudt hem van verder optreden. In het stationsgebouw weten politieagenten zich moeilijk wakker te houden. Meestal met de telefoon spelend, zittend, bijna slapend. Overal in het land is politie. Doorgaans in de auto, zwaailicht en sirene standaard actief.

img_6072

Kazbegi

Kazbegi, 18 mei 2016

Op weg naar het in de Grote Kaukasus gelegen bergdorpje Kazbegi, over de militaire weg die Georgië met Rusland verbindt, stop ik met Giorgi, ingehuurd chauffeur, bij een wegrestaurant. Het is betrokken, donker weer. Een hele kudde schapen, koeien en pakezels barricadeert de snelweg. Ook een roet verspreidende vrachtwagen staat vast en wordt door vee omsingeld. Even later maken de dieren zich snel uit de voeten als enkele chauffeurs er ongeduldig en dwars doorheen rijden. Ook wij vervolgen onze rit. Georgiërs cruisen hard over de oneffen weg. De gaten in het wegdek zijn met extra teer gevuld. We passeren een verlaten skiresort en een groot kleurrijk  Sovjetkunstwerk, dat de eenheid van de Oostbloklanden moet verbeelden. Op dat moment laten zware wolken hun regen los. Het landschap is even mooi als uitgestrekt. Een ongerept stuk natuur en cultureel erfgoed dient als decor voor een onophoudelijke rij terreinwagens, die toeristen  vanuit Kazbegi naar de hoog in het landschap gelegen kerk transporteren, bonkend, soppend en stuiterend door de modder en over zware keien. Overal zijn ze te boeken. De verstikkende diesel en een file in eeuwenoud landschap scheppen een karikatuur. Wandelen is er bijna niet meer mogelijk. Enkelen die een poging wagen worden bijna van hun pad gereden.

img_5465

img_5567

img_5421