archiveren | Suriname 2005 RSS voor deze sectie

Bericht Dablad Suriname 4 oktober 2005

Paramaribo- Het ecoresort Palumeu, nabij het gelijknamige indianendorp in het Amazone regenwoud, is voor de bezoeker een openbaring. Verstoken van elektriciteit, telefoon, televisie en internet, is de toerist aangewezen op de prachtige sterrenhemel als beeldscherm en de kakofonie van krekels, kikkers, vogels en brulapen als achtergrondmuziek. Toch is de moderniteit ook hier in aantocht. Het indianendorp staat op het kruisvlak van veranderingen waarvan niet duidelijk is of de voordelen de nadelen overstemmen.

Wèl duidelijk is dat de identiteit van het dorp een metamorfose ondergaat: de DVD-spelers in de houten woninkjes wachten in hun verpakking op elektriciteit.  De paradijselijke omgeving, de rijke natuur, de serene stilte en de exotische geur voeren naar absolute rust. Toerisme wordt alleen kleinschalig toegepast, met respect voor natuur en omgeving. Een bezoek aan Palumeu is een buitenkans die vanwege de hoge prijs van € 400,- voor weinig Surinamers is weggelegd. Wie verder kijkt dan het menu van de touroperator ziet dat traditionele rituelen alleen nog aan de buitenlandse toerist worden voorgeschoteld door enkele dorpsoudsten. De jongere generatie legt zich toe op Air Nikes, reggae en salsa. Tegelijk blijft het gemeenschapsleven domineren. Het dorp heeft stromend water noch elektriciteit. Met een dieselaggregaat wordt beperkt stroom opgewekt. Water wordt uit de rivier gehaald. De Trio- en Wajana-indianen van het dorp zitten vaak bij elkaar om naar Surinaamse R&B-clips of Amerikaanse actiefilms te kijken voor één van de huisjes. Het eigen gemaakte cassavebier of cassiri wordt daarbij rijkelijk geschonken vanuit grote plastic vaten in aluminium pannetjes. Peuters drinken het al. Vooruitlopend op de elektriciteitsvoorziening die door ingenieurs uit Paramaribo nog dit jaar zal worden aangelegd met een stuwdam, hebben verschillende bewoners elektrische apparaten aangeschaft. Voorlopig nog in dozen bewaard.

Aan de rand van het dorp staat sinds 1999 een schoolgebouw met enkele lokalen. De school is bekostigd door de Nederlandse Magreet Kauffman Foundation. Het Ministerie van Onderwijs financiert de leerkrachten. Twee dorpsbewoonsters zijn opgeleid tot assistent-leerkracht. Één van de doelen van de stichting is twijfelachtig: “Onderwijs kan de cultuur van de indianen zoals die nu is, in stand houden.” aldus een rapport van Kauffman. Beheersing van de Nederlandse taal betekent echter een mogelijke sprong naar Paramaribo, dat een grote aantrekkingskracht uitoefent op de jeugd van het dorp. Volgens Merilou Sapa, één van de assistent-leerkrachten, is de kans aanwezig dat jongeren na de basisschool naar Paramaribo vertrekken en het dorp de rug toekeren, met mogelijke negatieve gevolgen voor de toekomst van het dorp en de cultuur. Tegelijk ziet ze dat de interesse in het Nederlands beperkt is. De voertaal is de eigen taal en niet het Nederlands. “Ouderen hebben weinig belangstelling voor het Nederlands. Die willen liever dat hun kinderen leren een boot te maken en te vissen.” vertelt Sapa. Trots vertelt ze over de eerste drie kinderen die met een diploma van de basisschool een vervolgopleiding in Paramaribo gaan volgen. Een paar dagen later ziet een geëmotioneerde vader zijn twaalfjarige reeds gehuwde dochter het vliegtuig instappen, op weg naar het MULO-internaat in Paramaribo.

Palumeu is grotendeels zelf voorzienend. De natuurlijke omgeving biedt hout, wild, vis, cassave en vruchten. Een deel van de indianen verdient op het resort een inkomen met banen in de keuken, de schoonmaak en de bediening. Daarnaast verkopen de vrouwen uit het dorp handgemaakte souveniers aan toeristen. Hiermee wordt de gemeenschap afhankelijk van de stedelijke economie en ontstaat ook de behoefte aan moderne producten. Vanuit Paramaribo wordt door touroperator METS goederen en brandstof ingevlogen. Veel bewoners vinden de verdiensten te beperkt. Bovendien is de eigen invloed op de ontwikkeling van het resort gering. METS bepaalt wat er gebeurt. Luchtvaartsmaatschappij SLM heeft bovendien 80% van de aandelen van het resort in handen. De beter betaalde banen in het management en het beheer worden door niet-bewoners ingevuld. Voor een grotere invloed van de bewoners is een omslag nodig bij de indianen en de touroperator. Wellicht kan een nieuwe in Paramaribo opgeleide generatie het tij keren.

Image

Binnenland

Palumeu, 26 september 2005

Met een fragiel kistje, een Twinotter, landen we in Palumeu op een airstrip in het regenwoud, niet ver van de Brazilliaanse grens. Onderweg veel turbulentie. Uiteindelijk is de piloot lager gaan vliegen. Een indrukwekkende natuur strekt zich uit tot aan de horizon, zowel in de lucht als bij aankomst.  We worden voorgesteld aan het vaste bedienend en schoonmakend personeel, dat bestaat uit enkele indianen uit het nabijgelegen dorp van Wajana- en Trio-indianen. Zij werken op het ecoresort. De zuiverheid aan indrukken is overweldigend: de geur, de rust, de stilte en de omgeving. Aan het einde van de middag worden we door enkele dorpsoudsten in traditionele klederdracht geïntroduceerd op het dorpje zelf: een foldermoment. We drinken cassiri (cassavebier).

Sinds 1999 beschikt het dorp over een school, opgezet door de Nederlandse Kauffmanstichting. Apart, dat hier, in het Amazonegebied, Nederlandse les wordt gegeven! De eerste twee gediplomeerden zullen dit jaar een vervolgopleiding in Paramaribo gaan volgen.


Image

Wan pipel

Paramaribo, 20 september 2005

Ik heb mijn appartement een dweilbeurt gegeven. Mieren nemen bezit van mijn ruimte en cruisen van kast tot bed en omgekeerd, op zoek naar voedsel. Als ik buiten een emmer water leeggooi, laat Jenna me kennis maken met Pim de la Parra, die bij haar op bezoek is. Hij heeft een kwieke sympathieke oogopslag. Hij vraagt of ik Wan Pipel heb gezien. Helaas moet ik ontkennend antwoorden. “In Nederland is hij op DVD verkrijgbaar.” tipt Pim. Hij nodigt me uit voor zijn persconferentie over de opening van de eerste Surinaamse filmacademie. Snoop Dog heeft een rat gevangen op het erf. Hij is een buitenhond, zoals Jenna dat noemt: functioneel als waakhond en dus ook tegen ratten en aanverwante indringers. Als de schemer invalt, haal ik mijn fiets van stal voor een tochtje over de Wijdenboschbrug, die als een indrukwekkende boog over de Surinamerivier spant. Op een oude fiets valt dat tegen. Niet alleen is de brug steil, zes procent, de hitte en de tegenwind verhogen de moeilijkheidsgraad. Automobilisten draaien hun raampjes open en schreeuwen mij lachend toe. “Kijk die Bakra zich druk maken” zie ik ze denken. De Surinamers zelf stappen van hun fiets om de brug te voet te bedwingen, ook enkele jongeren. Het TV-journaal toont later op de avond beelden uit Nederland: prinsjesdag 2005 en de troonrede.

Image

Raleigh-Creda

Nickerie, 18 september 2005

Scharrelend door Nickerie zie ik erfbranden opflakkeren. De schone was van buren hangt op enkele meters te drogen. Overal klinkt harde muziek. Merengue, maar ook Hindostaanse klanken, dalen vanuit veranda’s neer in de openbaarheid. Ook hier weer de veelkleurigheid. Ik leg een tocht van tien km af in de brandende zon. Veel bekijks. Een meisje zwaait, een gezette vrolijke man op een brommer, hij lijkt erg op Quintis, roept: “lekker weertje hè?” Ik praat met een aantal jonge wielrenners, die langs de weg staan uit te rusten. Ze dragen oude rood-oranje Raleightruien van de voormalige Peter Postploeg. Hun fietsen ogen zo’n vijftien tot twintig jaar oud: staal met handversnellingen. Ze beklagen hun materiaal. “Alleen in Paramaribo is op één plek goed materiaal verhandelbaar, maar duur”, zegt een van de jongens. Ze zijn op zoek naar sponsors, “maar dat is heel moeilijk”. Op de terugweg, in de namiddag, stopt een auto langs de weg. De bestuurder draait zijn raam open en zegt tegen mij: “uw aanwezigheid in Suriname interesseert mij zeer”. Achterin de auto zitten twee kameraden. De chauffeur is dronken en kijkt erg wazig uit zijn ogen en praat met lange pauzes tussen de woorden. “Ik ben politieman, maar niet on duty. Daar achter moet je niet lopen, daar wordt drugs verhandeld”. Zegt hij. Vriendelijk volgt een groet, en wordt de auto weer in beweging gezet. Even later bezoek ik tegenover mijn hotel een Indiase markt. In de avond meen ik een café met buitenterras te herkennen. Als ik het terrein op loop, zie ik dat het om een Hindostaans familiefeest gaat. Ik wil teruglopen, maar wordt toch glimlachend ontvangen.

DSC00752

I have a dream

Nickerie, 18 september 2005

Ik heb mijn verblijf in Nickerie met een dag verlengd. Er heerst een ontspannen rust. Ik maak een lange tocht langs de Nickerierivier, over de Zeedijk. Ik zie twee platgereden slangen op de weg, en een dode leguaan in de berm. Verderop, aan de oever van de rivier, ligt een vers kadaver van een hond in de modder, de vier poten in de lucht. Ook hier wordt veel troep gestort: afval, hout en zelfs afgedankte televisies. Een andere bezienswaardigheid: stoffige magere koeien in een tropisch landschap, tussen de palmbomen. Melk is hier in plastic zakken verhandelbaar, sinds kort ook in de bekende kartonverpakking. Gisteravond belandde ik op een terrras. Ik werd vaak aangesproken. Soms door onbetrouwbare types, meestal door vriendelijke mensen. Van de eerste soort kwam iemand aan mijn tafel zitten, een Hindostaanse jongen. Hij vuilbekte over creolen en sloeg onbegrijpelijke taal uit. De creolen en Hindostanen lijken hier strikt gescheiden te leven, anders dan in Paramaribo. Ik zag een creool in de tuin werken van een Hindostaan. De Hindostanen lijken welvarender: er zijn veel rijstboeren in de omgeving. Snel liet ik de jongen achter op het terras en ging op zoek naar een betere locatie. Die vond ik. Een bar met alleen creolen, deels buiten gegroepeerd rondom enkele tafeltjes. Binnen wachtte een sfeervol schemerverlicht antiek interieur met veel hout. Achterdoor bleek zich een tweede ruimte te begeven. Voorzichtig maar nieuwsgierig stapte ik hier binnen. Op een schoolbord stonden de letters –75- te lezen en “Happy birthday”. De jarige bleek een vrouw in traditionele klederdracht, tevens stralend middelpunt. Vrouwen zaten in rijen op klapstoeltjes te luisteren naar een toespraak van Martin Luther King, die uit een muziekinstallatie klonk. De trillende beladen stem van King vulde de ruimte, in stilte aangehoord. Één vrouw schoof een stoel in mijn richting. Onopvallend schoof ik aan. Een onzichtbare draad van lotsverbondenheid veroorzaakte een voelbare emotie. “So why is it, that only the WHITE people have acces… I Have a dream” Langzaam kwamen ook de mannen binnenlopen, die eerder in de andere ruimte zaten. King maakte plaats voor blues, merengue en salsa. Vrouwen en kinderen bewogen soepel op de maat van de muziek: aangeboren souplesse. Ook ik ontkwam er niet aan en werd door twee vrouwen de dansvloer opgetrokken, onder luid gejoel. Ik kreeg diverse drankjes en hapjes toegestopt. Tot vroeg in de ochtend was ik te gast. De jarige,een kwieke oude dame met een gouden doek om haar hoofd, blikte tevreden naar de dansvloer. Een digitale camera legde het een en ander vast. Waarschijnlijk sta ik in het familliealbum: verdwaalde blanke gast in Nickerie. De hemel werkte mee met een volle maan. Dankbaar en voldaan, na zoveel warmte en gastvrijheid, zocht ik uitgeput mijn hotelkamer op.

Image

Geen oude schoenen weggooien

Paramaribo, 16 september 2005

In een winkel in de Zwartenhovenbrugstraat koop ik een nieuw notitieboekje. Een verkoper vraagt waar ik vandaan kom. “uit Limburg.” Hij leidt me naar achter in de winkel waar het rustiger is. Hij wijst naar een paar schoenen en peilt mijn interesse. Niet echt mijn smaak. Een conversatie volgt. “Jij moet bij mij soep komen eten, wanneer kom je? “ En even later: “Jij moet een Hindostaanse vrouw trouwen, mijn zus is mooi.” Ik beloof om eerst mijn moeder in Nederland te informeren over het aankomend huwelijk en been snel weg, op mijn oude schoenen. Bij een reisorganisatie boek ik even later een trip van een kleine week naar Palumeu, een plaatsje in het amazonegebied aan de Braziliaanse grens waar een ecoresort ligt nabij een indianendorp.

De muskiet en zijn vrienden

Paramaribo, 16 september 2005

Het ongedierte is mij te slim af. Gewapend met mijn dure sticks, tabletten,en smeersels word ik min of meer voor schut gezet door inventieve muskieten en aanverwant bloeddrinkend soort, mij op de meest ongebruikelijke plekken te grazen nemend. Soms is de jeuk onverdragelijk. Ik heb inmiddels mijn Malaronkuur uit de koffer gehaald, als voorbereiding op een reis naar het binnenland, volgende week. Ondertussen is een mediacampagne gestart rondom de uitgebroken Knokkelkoortsepidemie, die eveneens door een muskiet wordt verspreid. In Paramaribo zijn er al honderden gevallen bekend van getroffenen, zelfs enkele doden. Hopelijk blijf ik zelf gespaard. Niet dat ik me zorgen maak. Ik voel me kiplekker in Suriname. De warmte bevalt me inmiddels wel. Afgelopen nacht werd ik wakker van getjierp. Van vogels dacht ik. Het klonk erg dichtbij. Het licht aangeknipt toont twee verstrengelde gekko’s.

Suriname, laboratorium van de geschiedenis

Paramaribo, 16 september 2005

Vanmiddag ben ik met een veerbootje de Surinamerivier overgestoken naar Meerweide. Niet dat daar wat te beleven viel, afgezien van de horde opdringerige taxichauffeurs, die ik melig afwimpelde op hun vraag waar ik naar toe zou willen: “naar Amsterdam!” Het is te laat om van Meerweide per busje naar Mariënburg te gaan, de plek van rum en suikerriet. Evengoed is de tocht over de rivier een welkom luchtbad in de koele wind. Op Meerweide nuttig ik een maaltijd: nasi deze keer, op een terrasje in de hete zon. Ik heb nog geen dag zelf gekookt. Tweemaal daags beland ik in een uitspanning voor een van de vele Surinaamse maaltijden. Gerechten uit alle windhoeken van de wereld vinden hier de pot. Erg lekker, maar wel vettig, en niet veel groente. Voor 10 SRD (nog geen 3 euro) heb je een goede Surinaamse bodem in je maag. Suriname is een laboratorium. De meest ondenkbare culturele combinaties doen denken aan een experiment. Een mix van culturele, politieke en economische invloeden uit de wereldgeschiedenis is over het land uitgeschonken, door de eeuwen heen. De eerste Europeanen, Spanjaarden, die dachten in Suriname veel goud te vinden, lieten het land uiteindelijk links liggen. Daarna volgden de Engelsen, die het land aan de Hollanders (de Zeeuwen) kado deden in ruil voor Nieuw Amsterdam, het huidige New York. De Hollanders wisten wel raad met het land. Uit West-Afrika werden slaven als handelswaar verscheept naar Suriname, en op de plantages gezet. De slavendrijvers die de Afrikanen in het gareel dwongen, waren van twijfelachtig allooi. Men nam het niet zo nauw met de medemenselijkheid. Uitbuiting en medogenloos geweld waren de belangrijkste pijlers van beleid. Veel Afrikanen vluchtten naar het bos (tropisch regenwoud) om daar een nieuw bestaan op te bouwen. Hun nazaten leven nog in hetzelfde gebied (bosnegers, of boscreolen, of marrons). Met pijn in het hart en als laatste in Europa werd ook door Nederland in 1863 de slavernij afgeschaft. Om de plantages van de oogst te kunnen ontdoen werden contractarbeiders uit Brits Indië en later uit Java naar Suriname gelokt. Ook kwamen gevluchte joden uit Portugal, Chinezen, Japanners, Libanezen en uiteraard de Bakra’s uit Bakrakondre zelf, naar Suriname. De Brazillianen rukten op vanuit het zuiden. De Hollanders bleven het land de baas tot 1975 in welk jaar onder druk van de PVDA de onafhankelijkheid werd ingezet. Het resultaat is een komisch maar fascinerend kaleidoscopisch geheel: zóveel culturele invloeden uit de wereld in Suriname samengebracht. Vele gebruiken ontwikkelden zich tot een lokale variant. Nederland plaatste er een mal over, die soms meer een isolerende stolp leek dan een passende structuur. De Nederlandse taal, de Nederlandse geschiedenis, het Nederlandse rechtssysteem en het politieke model werden in grote mate toegepast. Kinderen in de tropen die in de schoolboekjes moesten lezen hoe sinterklaas door de sneeuw zijn intocht maakt.

De sociale veranderingen in Suriname ontwikkelen zich in een lager tempo dan in Europa. In de media is in Suriname nog het formele Nederlands blijven stilstaan uit de jaren ’50, zo lijkt het, omgeven met associaties van autoriteit en gezag. Dit Nederlands staat haaks op de dynamische democratische cultuur van de straat, waar een grote mate van tolerantie heerst, althans in de zin van leven en laten leven en waar bovendien het Sranan de boventoon voert. Gisteren zag ik een TV-spotje van het Korps Politie Suriname. “Men dient zich ervan te vergewissen dat de verkeersregels in acht moeten worden genomen. Het is dan ook niet toegestaan en ten strengste verboden om personen te vervoeren in de laadbak van de auto. De politie zal hier dan ook streng tegen optreden” Op straat zelf heerst wetteloosheid. Inderdaad worden er mensen vervoerd in de laadbak van pick-uptrucks, tot groot vermaak van de vervoerden zelf. Zelfs de politie claxonneert geïrritteerd als de doorvoer in het stratenverkeer stremt, in lijn met de andere weggebruikers. Regelmatig is er blikschade door verkeersongelukken in de stad. De politie zelf heeft het vooral druk met de ergste overtredingen.

Image

Het spel van ratten

Paramaribo, 15 september 2005

Ik zoek de verkoeling op bij de Waterkant, nabij een levendig standje, op het muurtje aan de oever van de Surinamerivier. Een frisse wind strijkt over mijn gezicht. Kinderen zijn tot laat in de avond actief. Aan de oever zelf zie ik tussen de rotsblokken ratten een spel opvoeren. De ratten hebben de omvang van een dwergkonijn. Ze vangen het afval dat argeloos en zonder schroom gedumpt wordt met graagte op. Een hele populatie wordt zo in stand gehouden. Dat geldt ook voor de straten in de stad. Later op de avond zie ik een aantal ratten een rioolput induiken in de Saramaccastraat, een omtrekkende beweging langs afval makend. De sfeer aan de Waterkant heeft een kalmerende invloed: kwetterende en lachende mensen, muziek, kleurrijke drankjes, jongeren leunend tegen hun opgespoten auto’s, met flessen drank en glazen in de aanslag. Even later bezoek ik het nabijgelegen De Waag, grand café-restaurant, dat door een Surinaamse Hollander wordt uitgebaat. De Waag is een prachtig, imposant, ruimtelijk gebouw met grote ventilatoren aan het plafond en kunstige inheemse beelden in de ruimte. Achterdoor een groot buitenterras. Toch stoor ik me enigszins aan de sfeer. Een Nederlands gezin voert heftig gebaren makend een conversatie met de gedreadlockte eigenaar, die het gezelschap animeert: een man geheel gehuld in klassiek wit, zijn geblondeerde vrouw op middelbare leeftijd en hun dochter. Er wordt ‘gek gedaan’ op de maat van de live jazzmuziek die mij eerder naar binnen lokte. Ik zie veel Nederlanders en weinig Surinamers. Toch is het erg goed vertoeven. Een Hindostaanse man bestelt een rum-cola. “Bacardi” benadrukt hij met stemverheffing, het lokale Borgoe tot bocht declassificerend. Enkele Surinaamse vrouwen leunen tegen de bar, piekfijn in de kleren gestoken. Hun ogen scannen het aanwezige beperkte manvolk. “Je mag ons best ten dans vragen hoor!” De toiletjuffrouw vraagt, als ik later de tocht naar het urinoir over de grote houten trap heb volbracht, of ik vakantie vier. Als ik vertel dat ik voor het Dagblad werk, wordt ze enthousiast. “Ik ken nog een blonde dame bij De West, ook Nederlands.’Dat kan alleen maar Petra zijn”, zeg ik. Paramaribo is klein. Het nieuwsitem over de prijsstijgingen wordt door de media dankbaar uitgemolken. Ook door Dagblad Suriname. Zelf schrijf ik uiteindelijk twee artikelen gebaseerd op straatinterviews. Het tweede artikel gaat samen met twee foto’s. Op de redactie geef ik aanwijzingen. Een dag later zie ik de verkeerde foto’s bij de interviews staan: een gepensioneerde man is volgens het onderschrift 28 en een meisje van 15 blijkt 37. Erg vermakelijk, kan gebeuren. Suriname wordt verdeeld door mensen die pro-actief zijn en zich graag willen ontwikkelen, en andere mensen die het allemaal wel geloven en hun positie in bescherming nemen, iedere inspanning zorgvuldig op een weegschaal leggend, die vooral niet mag doorslaan.

DSC00729

Sibi Busi

Paramaribo, 12 september 2005

Regen stort naar beneden en vult de straten in enkele seconden. Rioolputten raken overbelast. De marge van de straten loopt tot tientallen centimers onder water. Er overheen vloeit een laag olie. Zwart vuil spoelt over de uit elkaar gedreven stoeptegels, andere troep meevoerend. Enkele Javanen vluchten met hun twatakooitjes naar een droog heenkomen. In enkele momenten verandert de sfeer van kleurig naar donkergrijs. De sibi busi, of tropische regenbui, duurt niet lang. Binnen een half uur is het gedaan. Ik ben net op pad voor de krant en schuil in één van de markthallen.

Image