Nanning
China, 15 juli 2011
In de vroege ochtend dendert de trein de stad binnen. Het suburbane China oogt stoffig en maakt indruk door de rijen communistisch beton. Grauw, grijs en functioneel. Als een virus verspreidt het beton zich door steeds meer steigers en oprijzende bouwprojecten. De nacht bracht weinig slaap. De trein stond uren stil voor een oponthoud aan de grens. Een andere wereld. Chinese politie, die strak salueerde naar een douanebeambte met een imposant kostuum van rood en goud. Mijn paspoort werd zonder commentaar ingenomen. Twee uur later werden we de trein uit gedirigeerd voor een rondje langs een detectiepoortje. Wachten. Zien in de onheilspellende nacht. De trein gevuld met Chinezen.
Op het laatste moment stapte eerder in Hanoi een vrouw uit Alaska in de trein. Op wereldreis. We zijn gelijkgestemd. We wisselden bier en levensverhalen uit. Laury, zo heet ze, is 34 en werkt voor de olie-industrie: safety compliance, wat haar veel geld maar weinig voldoening brengt. Ze werkt met de man van Sarah Palin. Repte over vuile politiek. Een jonge Chinese accupunturist voegde zich bij ons in de coupé. Hij legde de Chinese klassieke geneeskunst uit. Als de balans in het lichaam verstoord is, moeten bepaalde meridianen worden geprikkeld