Keerzoet
Odessa, 22 augustus 2009
Je vraagt je af of er in Odessa ook mensen zijn die niet blinkend en hakkentikkend over de boulevard schuieren. Die zijn er: in een kroeg achter de grote markthallen van de stad bij het treinstation. Nou ja kroeg, meer een donkere spelonk, een karaokebar voor de zelfkant van Odessa, die wel degelijk bestaat. Jonge mannen en vrouwen, dronken. Een in zware rook gehulde schimmige menigte. Het rinkelt van de wodkaglazen. Uit een goedkope geluidsbox knalt de stem van een aanwezige man die de Oekraïnse folklore doet herleven, terwijl het overige deel van de kroeg wild dansend over de vloer schuift, sigaret in de mondhoek. Één meid valt over tafel en blijft daar laveloos liggen. Het is zaterdagmiddag. Lage loonarbeiders of thuis- en werklozen, die de zaterdag meteen aangrijpen om zich met veel wodka naar hun staat van euforie te verheffen. Ze zijn nog knap. Maar het verval heeft bij enkelen nu al sporen achtergelaten: het ontbreken van een voortand, te gebruinde en gelooide huid, vuil en teveel buikvet. Accordeonmuziek vult het lokaal. Twee vrouwen zingen, verstrengeld in een dans. Hier toont zich de valse grimas van de werkelijkheid. De werkelijkheid dat de met goud geplaveide boulevard verderop in de stad niet voor iedereen weggelegd is. Oriëntaalse klanken vermengd met folklore. Prachtig en rauw. Hier zien we het leven ontdaan van zijn glazuurlaag. Luide aanmoedigingen en geapplaudiseer. De barvrouw, in geruite jurk en met hoofddoek, kijkt schalks over de toog naar het schouwspel. Daar wordt weer een blad wodka doorgegeven boven de hoofden van de feestenden. Op klaarlichte dag grijpt de drank de reddelozen genadeloos naar de keel. Men geeft zich zonder gêne over aan de alcohol. Totale onderwerping in korte tijd. Opnieuw valt een meisje total loss over een houten bank en blijft daar roerloos liggen. Een man stapt op ons af in dreigende taal. Ik maak me uit de voeten, ben niet een van hen.