Aankomst in een ander werelddeel
Paramaribo, Donderdag 1 september 2005
Wow. Ik ben er. De kist van KLM had bijna drie uur vertraging vanwege een kapot landingsgestel. Uiteindelijk veilig geland op luchthaven De Zanderij. Op de trap van het vliegtuig voel ik de tropenbries en lonkt een heldere sterrenhemel. Een aparte uitheemse geur doet Nederland snel vergeten. Bij de uitgang van de luchthaven wacht een bontgekleurde menigte op zoek naar gelande famillie. Een Javaan staat naast zijn taxibus met een bordje met namen waarvan de mijne het grootst: MR JANSSEN. Ik zet grote ogen op onderweg van vluchthaven naar stad, als we even later vertrokken zijn. Allemaal houten huisjes tussen palmbomen, waarvoor stadscreolen onderuit hangen op een veranda. Het linksrijdende kamikazeverkeer vliegt over kraters in het wegdek, voortdurend claxonnerend en slingerend. In onze bus is naast een aantal stagiaires, een creools paar meegelift. Het had nogal wat voeten in aarde voordat mevrouw (breed van bouw) door haar man in het busje was gemanoeuvreerd. “ Pus mi” riep ze wild tegen de man, die haar grijnzend bij de billen vastgreep en het busje induwde. Uiteindelijk werd het paar in Latour afgezet, een achtergestelde wijk in Paramaribo.Mijn appartement is gelegen in het centrum van de stad. Het contrast met Nederland is veel groter dan gedacht. Veel bouw is opgetrokken uit hout en in vervallen staat. Ik woon in de straat van het kantoor van Dagblad Suriname, de krant waarvoor ik ga werken. De krant zelf, die ik later in handen krijg, oogt kleurrijk, het gebouw sober. Ik word hartelijk ontvangen door mijn huisbazin die op hetzelfde erf woont en haar dochter. De huisbazin, Jenna, drijft een drogisterij die eruit ziet als een Nederlandse apotheek uit de jaren ’50, voor mij een charmante curiositeit.Ik heb een grote woon- en slaapkamer tot mijn beschikking, een badkamer en een keukentje met doorloop naar een buitenterras. De hangmat ontbreekt niet. Hangen is een populair tijdverdrijf, zeker nu in de grote droge tijd (33 graden).Tegen mijn plafond kruipen twee gekko’s. Een dikke spin die met een voor Suriname ongebruikelijke snelheid over de wand scheert, schiet weg bij mijn komst. Een enkele muskiet zoemt door de kamer en ruikt Limburgs bloed. Op het erf sjokt een stoffige waakhond. Zijn trouwe ogen maken veel goed als hij mij kwispelend tegemoet treedt.