Yangon
Yangon, 6 februari 2015
Weliswaar heeft een mondiale boycot van twintig jaar de economie van Birma versleten achtergelaten, in Yangon veert ze op. Handel en toerisme nemen toe. Aangekomen in de voormalige hoofdstad, zien we een bonte stroom van mensen, riksja’s, oude auto’s en nog oudere bussen. Een penetrante melange van geuren drijft de neusgaten binnen. Goud van Plastic ligt tussen de overal uitgestalde waar: horloges en speelgoed uit de Chinese fabrieken in giftige kleuren. Buschauffeurs roepen de bestemming vanuit de open deur van hun bus. Stichtelijke boodschappen schallen uit de straatluidsprekers. Op veel plaatsen dampen gerechten op houtgestookt vuur. Een groepje mannen zit rond een pot thee. Rook van een barbecue kringelt erover: een doorkijkje van het volkse leven in miniatuur. Vrouwen dragen een lichtgeel poeder op het gelaat: Tanaka, gemaakt van boomschors, een soort rituele bescherming tegen het zonlicht, iconisch gefotografeerd in de reisgidsen. Ze torsen waar op het hoofd. Koloniale panden zijn zwart aangekoekt. De armoede is nooit ver weg. Tegelijk neemt de economische activiteit van velen toe. Op eigen kracht. Wie geld heeft ruikt zijn kans en investeert.Jongeren beschikken over smartphones, maar de houten plankjes met oude draadtelefoons, waar je voor een paar centen traditioneel kan bellen, zijn nog niet uit het straatbeeld verdwenen.