Dagblad Suriname

Paramaribo, 8 september 2005

Ik schrijf een artikel over een instituut voor verstandelijk gehandicapten in het district Nickerie. Op gehandicapte kinderen rust een taboe en wordt vooral in Hindostaanse kringen gezien als een straf. Ik leg een telefonisch interview af met de voorzitter van de betreffende stichting. Ik kan hem moeilijk verstaan. Gelukkig zie ik nieuws in de uitbreiding van het opvangcentrum, met Nederlandse fondsgelden gerealiseerd. De redactiekamer grossiert niet in materiële overvloed. Afgemeten ontvang ik een kladblok, een potlood, en een ballpen. De bureau’s ogen oud, kabels liggen bepleisterd dwars over de vloer, computers zijn verouderd. Er is één internetcomputer voor de hele redactie. Medewerkers hebben geen eigen e-mailadres, met uitzondering van de directeur en de hoofdredactrice. Soberheid is hier het handelsmerk. En daar is niets mis mee, maar vanuit een verwende blik uit Nederland wel opzienbarend.

Mijn eerste bericht staat op de voorpagina. De eindredactie heeft enkele fouten laten insluipen. Ook fouten die er aanvankelijk niet instonden. Niemand die zich er druk om maakt. De sfeer op de redactie is sjofel. Een vrouwelijke collega kan geen afstand nemen van haar cel, en belt en smst de hele dag. Ik zag haar een interview afleggen, terwijl ze gelijktijdig op het schermpje van haar mobieltje blikte, of in een handspiegel. De sfeer slaat op mij over. Het is relaxed, gezellig, en toch worden er ook degelijke artikelen geschreven, naast enkele ‘kleurige’ stukjes over Bollywood. In Suriname heerst de traditie van de tories, of de mondelinge vertelkunst, wat ook is terug te zien in de opbouw van krantenartikelen: uitgebreid uitwaaierend, waarbij de kern van het verhaal tot het laatste wordt bewaard en uitgebreid opgediend. Hollanders zijn gewend om koppen te snellen en de kern zo snel mogelijk eruit te lichten en te vatten, zo snel mogelijk van A naar B. Rationeel, alhoewel ook daar de opzichtigheid aan terrein wint.Om negen uur beginnen we hier” zei Serena, de hoofdredactrice enkele dagen terug. Een dag later sta ik stipt om negen uur in de ontvangsthal van het dagblad. Geen collega te bekennen, afgezien van de beveiliging. Voortaan kom ik minstens een half uur te laat. Op mijn gemak. Ik ben niet te laat, zo blijkt: no span! “Jullie Nederlanders hollen de hele dag” krijg ik vaak te horen. Rond 12.00 u. sloft men wat rond in het redactielokaal en wordt er roti gegeten. De kruidige lucht vult het gebouw. Tegelijk wordt naar een prettige tune op de radio gezocht.

Ik stal mijn lome lijf in een plastic terrasstoel aan de Waterkant. Een parassol trekt een doorzichtige schaduw over mij heen. Een fles Parbobier mist zijn uitwerking niet. Alcohol gaat een genadeloos verbond aan met moeheid en hitte.———-

DSC00715

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: