Surinaamse verkeersregels
Paramaribo, 7 september
Ik huur een fiets. Een oude Hollandse damesfiets. Voor 1 SRD per dag. Het meisje waarmee ik zaken doe, lacht me toe en zegt: “ in Suriname hebben we maar één verkeersregel: links rijden!” Het linksrijden is een erfenis uit het Engels koloniaal verleden. Als voetganger word ik al dagenlang aan alle kanten belaagd door automobilisten, die in telkens wisselende kluwen over de verkeerskruispunten trekken, claxonnerend en manoeuvrerend, omringd door opstuwende verstikkende roetdampen en uitlaatgassen.
Nu is het tijd voor wraak: als bezeten rijd ik in hoog tempo door de straten, door rood licht, slalommend tussen de auto’s. Ik oogst waarempel bewonderende blikken, waarop ik tot noch toe, ondanks hoffelijke gestes mijnerzijds, niet heb kunnen rekenen. Ik fiets door verre buitenwijken. Grote contrasten. Met drugsgeld opgetrokken villapanden van rookglas, dure auto’s met ingebouwde geluidsinstallatie met gangstarap, en verderop een krakkemikkige stal, bestaande uit enkele vertimmerde planken. Onderweg zie ik een lesauto! Lachwekkend. Wat kan een instructeur hier nog uitrichten? Sommige verkeerslichten functioneren niet, ook rijden er mensen zonder rijbewijs rond, zo hoor ik van Maisa. Ik geniet met volle teugen van alle taferelen.